Theaterkijker Nikki (2017-2018)

De recensies van Nikki:
Kiki Schippers, 11 mei 2018
Ronald Snijders – Welke Show, 11 februari 2018
Celtic Folk Night, 13 januari 2018
Harry Sacksioni, 7 december 2017
Opera Aria Grande, 29 oktober 2017

 

Kiki Schippers

Het was lang wachten voor de show eindelijk begon, en toen kwam ze op: in een vreemd maar stijlvol wit pak en met enorm veel energie. Het was meteen al duidelijk dat ze zich erg comfortabel op het podium voelde, en ze straalde de energie ook uit naar de zaal. Zo was de show nog niet eens echt begonnen, er waren nog geen grappen gemaakt, of ze had de lachers al op de hand door vragen te stellen over Bodegraven.

De show was één geheel, maar had meerdere verschillende kanten. Ten eerste was er de ‘echte’ stand-up comedy, waarbij opgebouwd werd naar grappen die afwisselend grappig en verrassend waren, of niet echt aankwamen. Daarbij waren er de grappige liedjes, waarbij Kiki een soort sound panel gebruikte om geluiden op te nemen (ook van het publiek) en daarna als beat af te spelen. Dat was over het algemeen leuk gedaan, en niet te vergeten best knap, maar na de zoveelste keer ‘de beat opnemen’ begon het wel een beetje te vervelen. Daarnaast waren er nog de serieuze liedjes. Deze waren voor mij een verrassing want ik had niks serieus verwacht in een comedyshow, maar ik heb er eigenlijk niks op aan te merken: het was mooi en weerhield de show ervan koddig te worden. Je merkte ook dat Kiki Schippers had leren zingen, hoewel dit niet ongekend is voor comedians (Claudia de Breij), is dit toch echt een pluspunt en een bewijs van veelzijdigheid.

Omdat de show zoveel verschillende elementen bevatte, had je het gevoel kunnen krijgen dat je een beetje in een restjesdag was beland, maar Kiki Schippers hield met haar openheid en enthousiasme de vaart er goed in, waardoor je nooit de tijd kreeg om na te denken over het feit of de rode draad er nou wel of niet was.

Ik las dat Kiki Schippers ook een column had, en je merkte ook dat ze politiek geëngageerd was. Ze nam het ‘rechtse bolwerk Bodegraven’ voortdurend op de hak (niet zonder zelfspot natuurlijk), ze presenteerde een meezinger op de Harmonica genaamd ‘de Verzorgingsstaat’, en meer ga ik niet verklappen.Ik vond het een leuke show, zeker ook geschikt voor mijn leeftijdsgroep.


Ronald Snijders – Welke Show

Ik had Ronald Snijders ooit, lang geleden, bij de Slimste Mens op tv gezien en dat was voor mij genoeg reden om naar zijn show te gaan. De komiek zou absurdistisch en vreemd zijn, en ik dacht dat dat wel logisch was. Slimme mensen zijn toch vaak gek? De vrouw  die mij mijn kaartje gaf aan de balie streepte ‘rij 7 stoel 9’ door van mijn kaartje, en vertelde me dat ik vooraan moest gaan zitten samen met de andere theaterkijker die er ook was (Lisette). ‘Oh jee’, dacht ik. ‘Zou Ronald Snijders gevraagd hebben om jonge mensen vooraan te zetten zodat hij ons vragen kon stellen tijdens de show?’ We ontsprongen gelukkig de dans. Er werden wel vragen gesteld aan het publiek, maar ik heb geleerd van geen antwoord willen geven in de klas dat als je net langs iemands wang kijkt, men je nooit de beurt geeft. Godzijdank.

Naar mijn gevoel startte de show een beetje sloom en onnatuurlijk. Ronald Snijders had zich met zijn halflange, verlopen haar zo gek mogelijk er proberen laten uitzien, maar het voelde in de eerste helft van de show wat nep aan. Dat was jammer, want Snijders was wel grappig en origineel, en lang niet alleen bij wat hij ingestudeerd had: hij gaf ook erg gevat antwoord op de reacties van het publiek. Snijders’ grappen wisselden toch erg van niveau. Sommige waren ver van tevoren te voorspellen, soms was de show opzettelijk ‘vaag’ zonder grappig te zijn, soms waren de grappen zelfs ronduit kinderachtig, maar er zaten ook geslaagde stukken bij waarbij je een kwartier lang non-stop van je stoel werd gegooid met de één na de andere onverwachte grap.

Zijn beste sketches waren in mijn mening de verkiezing van het alfabet, de radio en de alfabeterweter. Ze waren erg leuk, maar ik denk dat als ik ze in dit review zou gaan beschrijven, de grap zou verdwijnen. Je hebt het sowieso als je grappen gaat uitleggen, maar dit effect lijkt me sterker bij zo’n absurdistische show: soms weet je namelijk zelf niet eens wat er zo grappig is.

Er werden ook veel liedjes gezongen. Over het algemeen vond ik deze iets minder geslaagd, maar het hielp ook niet dat Snijders nauwelijks te verstaan was boven de muziek van zijn muzikanten uit. Je hoorde aan zijn liedjes wel dat hij een ervaren theaterman was: hij had zo’n typische kleinkunststem: zuiver gezongen, maar niet heel mooi. De muzikanten die hij mee had waren trouwens erg goed: ik was vooral onder de indruk van de drummer.

Al met al was het een show die soms leuk was, maar soms ook niet. Ik ben blij dat ik gegaan ben, maar ik denk niet dat ik de voorstelling zal aanraden, daar vond ik hem toch iets te flauw voor. Absurdistische humor is leuk, maar misschien toch meer in films. Op een podium (van een middelgroot theater) is er voor dit genre toch iets te weinig vreemds mogelijk.

 

Celtic Folk Night
Ik zou samen met mijn vader naar de ‘Celtic Folk Night’ gaan, en toen hij een kaartje kocht, hoopte ik van harte dat er geen stoelnummer op zou staan: ik kreeg namelijk een kaartje, en de kans dat we naast elkaar zouden zitten, zou dan nihil zijn. Het was dan wel een opluchting, of beter gezegd een verrassing, toen er nauwelijks stoelen bleken te staan en de grote zaal van het Evertshuis als een soort bar was ingericht. Er hing ook een iets lossere sfeer, er waren zelf meerdere mensen gekleed in kilts in de zaal, die niet bij de band behoorden.

De bandleden waren vier mannen met lang haar in een staartje en compleet in klederdracht. Volgens het foldertje dat we kregen waren deze mannen (met uitzondering van één) al meer dan 20 jaar samen aan het spelen, en dat was ook wel te merken: deze lui waren erg op elkaar ingespeeld en voelden zich duidelijk op gemak op het podium. Ook muzikaal gezien deden ze het erg goed: niet alleen bespeelden ze allemaal minstens drie instrumenten, ze deden het ook nog eens met snelheid, precisie en enthousiasme. Vreemd genoeg werd er ook een bezem met snaar eraan als instrument gebruikt: hij werd bespeeld alsof het een contrabas was. Ik weet nog steeds niet of het een practical joke was, of dat deze ene snaar werkelijk muziek maakte.

Maar zoals het is met veel soorten muziek, het moet maar je ding zijn. De zang vond ik mooi: de mannen hadden een melodieuze stem: de muziek vertelde echt een verhaal, maar ik moet het antwoord schuldig blijven op de vraag welke verhalen precies werden verteld, want door het dialect was het lastig te verstaan. Qua muziekinstrumenten (waarvan er meer dan 10 voorbij zijn gekomen) vond ik vooral de fluiten erg mooi en magisch klinken. De doedelzak, ja ach, de doedelzak: zo’n ding werd vastgehouden onder de arm als een dood dier dat net geschoten was in de jacht, maar aan het geluid te horen leefde het nog zeker wel en smeekte het beest om uit zijn lijden verlost te worden. Kwestie van smaak.

Na de pauze werd het publiek ook wat losser, en werd er ook een klein beetje gedanst. Ook liepen de muzikanten door de zaal heen terwijl ze speelden. Op een gegeven moment ontstond er zelfs een polonaise. Wie weet viel ik als jongere een klein beetje uit de toon (ik was toch zeker de jongste in de zaal), maar dat nam niet weg dat deze soort muziek voor mij even nieuw en leuk is als voor de rest van de mensen die er waren. Een Keltische band (ook al kwam deze uit Groningen) live horen is een ervaring, en ik denk dat het voor iedereen leuk is om een keertje mee te maken.

 

Harry Sacksioni

Er stonden vier gitaren op het podium. Harry Sacksioni was nog niet opgekomen, maar deze eerste blik op het podium stond eigenlijk wel symbool voor het optreden van Sacksioni: wanneer hij speelde, leek het net alsof er vier gitaren werden gespeeld. Harry speelde de bas, de melodie en de akkoorden allemaal tegelijkertijd en op een heel hoog niveau.

Het is een bijzondere man. Er was goed aan hem te zien dat hij een gitarist was: Hij had namelijk één hand met geknipte nagels, en een andere met lange nagels. Ik denk dat hij minstens de helft van de avond heeft gevuld met leuke verhalen en persoonlijke anekdotes. Dit was vermakelijk en er werd ook genoeg gespeeld, maar al met al maakte het zijn concert wel lang: zo’n 2,5 uur. 

Ik vond zijn gitaarspel prachtig. Ik heb weleens een album van hem gehoord, en live is hij zeker even goed. Het grootste deel van de avond werd er gespeeld op een zessnarige akoestische gitaar, maar zijn bekende twaalfsnarige gitaar was ook van de partij, net als een elektrische waarop hij een prachtig eerbetoon opvoerde voor J. J. Cale. Aangezien het thema van de avond filmmuziek was werden er dan ook filmklassiekers gespeeld, maar Harry Sacksioni speelde vooral zijn eigen werk. De liedjes waren mooi en dromerig, maar het was ook leuk dat hij de achtergrond en aanleiding tot het schrijven van het liedje gaf. Hij vertelde over de kusten van Ierland, de nachten op Cuba, en had nog veel meer te vertellen.

Zijn verhalen en het feit dat het podium simpel was ingericht gaf dit concert toch een soort huiskamersfeer. De omgang met het publiek was dan ook erg persoonlijk: Er werd met mensen gepraat en gegrapt, en aan één vrouw werd zeer duidelijk verwoord dat Harry het gebruik van een mobiele telefoon tijdens zijn spel niet kon waarderen (en dat begrijp ik wel). Bepaalde verwijzingen die Sacksioni maakte begreep ik niet, maar de rest de zaal wel. Ik kende ook een paar films niet waarvan de muziek werd gespeeld, ik bemerkte wel een zekere generatiekloof. Uiteindelijk heeft dit niet zoveel uitgemaakt: De muziek kon ik nog steeds erg goed waarderen. Ik merkte wel dat ik ook wel last had van mijn korte attentiespanne (tiener, hè), want bij de zoveelste toegift had ik er echt wel genoeg van, hoe mooi ik de muziek ook vond.  

Ik ben blij dat ik naar dit concert ben geweest. Het is toch bijzonder om naar zo’n goede gitarist te luisteren. Het enige wat ik jammer vond, is dat er niet meer van Ennio Morricone is gespeeld: Dat had ik toch wel verwacht, aangezien de titel van deze show naar Once Upon a Time in the West verwees. Ik kan iedereen die van akoestische gitaarmuziek dit concert dan ook aanraden, maar met één waarschuwing: Als je zelf gitaar speelt, ben je vast en zeker de komende dagen gefrustreerd over je eigen gitaarspel, dat is in ieder geval mijn ervaring.

 

Opera Aria Grande

Ik had geen idee wat ik moest verwachten. Ik heb nog nooit een opera gezien, en de het enige wat ik weet van opera, is dat mensen het hééél mooi vinden, of heul lelijk. Ikzelf ben er eerlijk gezegd nog niet helemaal uit in welke categorie mensen ik val: ik vind dat deze operagroep van het Royal Welsh College of Music and Drama iets presteerde wat zeer lastig, technisch en knap is, maar soms: om de woorden van de dame te gebruiken die aan het begin van de show voor de deur stond om kaartjes te controleren,  “wilde ik bij de hoogste tonen eigenlijk mijn handen voor mijn oren doen, maar dat leek me niet zo niet zo netjes”. Alleen bij de hoge tonen, dus. Voor de rest moet ik toegeven dat ik het best leuk vond.

‘Opera Aria Grande’ was geen complete opera, maar het waren aparte scenes. Voor elke scene legde één van de zangers de situatie uit. Dit was ook wel nodig, want de zang was voor het grootste deel in het Italiaans: hoewel het lied in het Engels ook nog lastig te volgen zou zijn zonder context. Toch had ik wel het gevoel dat ik begreep wat er gebeurde: opera is ook toneelspelen, en dat is te begrijpen in elke taal. Soms waren er zelfs grappige stukjes in de opera, en hoewel ik geen idee hadden waarover ze op dat moment aan het zingen waren, had ik door dat het komisch moest zijn, en het was dan ook zelf wel grappig: maar ik verstond natuurlijk niks. Een van de zangers was echt in staat om alles grappig te kunnen maken: hij had nogal wat komisch talent, wat ik toch wel verrassend vond in een opera. De dynamiek tussen de verschillende zangers was ook erg goed: het voelde natuurlijk aan.

Er waren 4 zangers en 3 zangeressen, en er waren nogal veel toonhoogtes gerepresenteerd. De mannen waren in pak, en de vrouwen hadden mooie jurken aan. Tussen de scenes door wisselden ze niet van kleding, maar dat was ook niet nodig: de zang was natuurlijk het belangrijkste. Het licht op het podium was redelijk geel, zodat ik vaak moest denken aan kanaries bij het gezang. Opera doet me dan ook het meest denken aan vogelgezang, als ik het zou moeten typeren. Wat me ook wel opviel, was dat wanneer het publiek aan het eind van de scene enthousiast waren, dat ze “Bravo!” riepen. Ik had er nooit bij stilgestaan dat dat natuurlijk een Italiaans woord is, dat dus eigenlijk typisch is voor de opera. Eén man, die een paar stoelen verderop zat, zat zich duidelijk te ergeren aan het niveau Italiaans in de zaal: ik heb hem meerdere malen zuchtend tegen zijn partner horen zeggen: “Het is bravá! Bij vrouwen zeg je brava, bij mannen bravo”.

Opera is wel wennen, en dit was mijn eerste operavoorstelling, dus ik weet zelf nog niet helemaal of ik het nou echt mooi vond. Ik vond het in ieder geval wel bijzonder, een heel ander soort zang dan dat je gewend bent van liedjes op de radio. Daarom zou ik deze voorstelling toch willen aanraden.